April te droog
en mei te nat
maar juni spant
de regenboog en luidt
de volle zomer in.
De dagen lang en heet,
de ochtend straf en blauw,
de avondkoele dijk vol licht.
Mijn straat is een gedicht:
de mooiste van het mooiste dorp,
met groen en schaduw ingedekt
tegen wat - ongetwijfeld -
weer te warm zal heten.
Want zomers,
die doen zweten.
Winter op til
Waar ik - nog jong en in september -
mijn eigen, vastberaden sporen trok,
mijn bochten diep glimlachend
de kant op dreef van eigenzinnigheid
en ’t schijnbaar moeiteloze meesterschap,
blikt links en aan de vroeg-nabije einder
de winter koud en kleurloos toe.
Hij wacht tot ik de voren
te wild en ondoordacht
terzijde treed, weg van de welgetinte struiken
die schuilplaats zijn en ledikant.
Straks slaat hij toe en dicht mijn dagen
en knoopt ze vast aan nacht en angst.
Hier, in de heimweedronken dreef,
wordt dra de duisternis geboren.
Ik ben op drift, ten prooi aan twijfel.
Ik ben mijn zomerlicht verloren.
Werk van Lutgarde de Gendt
Junizegen
Terwijl de regen
mals en onverstoorbaar
de polder en zijn velden voedt,
gaan ook de kersen blozend rijpen
en groeit het groenend land
naar zomerse volwassenheid.
Ik nam nog gisteren de tijd
om al die puurheid van het leven
langs kreken, dijken, oude dreven,
met hartstocht en met gretigheid
als vroeger te omarmen.
Het was er warm en aangenaam,
de stilte amper nog doorbroken
door jonge vinken of een verre gaai.
Zo kan je, voor het regent
-en ongetwijfeld ook daarna-
genieten van een rijk palet
aan dijken, kleuren, poldergeuren.
Vandaag is onze dorpse zomer
maar even door de regen
onder de koele kraan gezet.
Straks komt de zon,
en schittert in nabije verte,
voor al wie het beleven wil,
alweer een dag vol kleur.
En polderpret.