WIJDOPEN BRIEF
Aan mijn predatoren.
Ik duik, ik vlieg en draag
mijn bonte oorlogskleuren.
Ik hou het brede broedsel drijvend,
de uitgestrekte jonge toom
in ’t brede zog van moeder eend.
Ze prikte plichtsbewust
de gaten in het eigen dons
en bouwde zachtjes zorgend
aan het weldadig warme nest
dat gisteren de koele ruimte koos.
Ik heb mijn blinkend felle tooi
nog ééns gespiegeld in het klare water
waar ik, onder het razende gesnater
van mijn ontzette kreekgenoten,
ontzield mijn plotse einde vond.
De laatste pen uit mijn verlaten veren
heb ik langsheen bebloede oevers
aan een verwaaide dichter meegegeven.
Aan hem dank ik dit verder leven.
bij het werk van Aleydis De Bock, september 2024
GANS DE NACHT
Kijk, overal licht.
In de omfloerste rust
van deze zoete plek
alleen wij twee
in dit stilzwijgen
dat ons onstuimig gakken
maar zelden kan pareren.
Laat ons op deze rijke grond,
in ‘t innig blijde welbehagen,
het waakzame genot ervaren,
het gulden licht aanschouwen.
Om straks het hemeldak
weer te doorklieven
op zoek naar leeftocht
naar zeldzame serene stonden
waarin we samen zwijgen.
Kijk, overal licht.
bij werk van Hugo De Bodt, september 2024